Van Babel naar Rome

Ter toelichting

Hieronder een artikel [1] van de bekende Dr. H.A. Ironside over het ontstaan van de heidense religies. Hij schets de lijn die loopt van Babel tot aan de Roomse kerk in onze tijd. Als achtergrond bij het thema van deze site lijkt het me nuttig om kennis van te nemen.

Hier en daar heb ik er kopjes tussen gezet (ik vermoed dat het origineel een toespraak is geweest), bijbelteksten toegevoegd en voetnoten aangebracht.



Nimrod

Als we aan de hand van de Schrift teruggaan naar het begin van de geschiedenis, zien we dat de stichter van Bab-el, of Babylon, Nimrod was, van wiens onheilige praktijken we lezen in het 10e hoofdstuk van Genesis. Hij was de aarts-afvallige van het tijdperk van de aartsvaders. Hij wordt getypeerd als een “machtige jager voor de Heer”; “een jager van de zielen van mensen”, volgens de rabbijnen. Hij verliet de aanwezigheid van de Heer, en probeert op goddeloze wijze een menigte mensen achter zich te verzamelen. In weerwil van het uitdrukkelijke gebod van God om zich over het aardoppervlak te verspreiden, overtuigde hij zijn medestanders en volgelingen om samen te werken in “het bouwen van een stad en een toren die tot de hemel zouden reiken” (Genesis 11:4).

Sommigen van ons hebben in onze kindertijd geleerd dat ze een toren bouwden om naar de hemel te kunnen ontsnappen als er weer een nieuwe overstroming zou komen.  Maar eigenlijk gaat het om een bekende en hoge toren, die door allen gezien kon worden als een tempel voor degenen die niet in gehoorzaamheid aan het woord van de Heer wandelden. Met dezelfde onbeschaamdheid als van onze moderne afvalligen, noemden ze hun stad en toren Bab-El, dat is ‘de poort van God’. Maar door het goddelijke oordeel werd het al snel veranderd in Babel, dat is ‘verwarring’. Het droeg vanaf het begin het stempel van namaak, want er wordt ons verteld: “En de kleiblokken dienden hun tot steen en het asfalt diende hun tot leem” (Genesis 11:3). Sindsdien is Babylon door alle eeuwen heen gekarakteriseerd door imitatie van dat wat echt en waar is.

Nimrod, of Nimroud-bar-Cush, zoals hij op de (archeologische) monumenten wordt genoemd, was een kleinzoon van Cham, de onwaardige zoon van Noach, wiens karakter blijkt wanneer hij de schaamte van zijn vader ontdekt (Genesis 9:21,22). We weten dat Noach door de zondvloed heen de openbaring van de ware God had gedragen, want hij was een prediker van gerechtigheid en bij meerdere gelegenheden laat hij zien dat hij de profetische gave had. Cham daarentegen lijkt te gemakkelijk beïnvloed te zijn door de afvalligheid die de vloed heeft gebracht, want hij vertoont geen tekenen van zelfoordeel, maar juist het tegenovergestelde.

Zijn naam, zoals gespeld op Egyptische monumenten, is Khem, en dit komt overeen met het letterlijke geluid van het Hebreeuwse woord dat Cham in onze bijbels weergeeft. Het betekent “donker”, “verduisterd”, of meer letterlijk, “door de zon verbrand”. De naam geeft de toestand van de ziel van de man aan. Want wat is een zongebruinde persoon? Iemand die verduisterd wordt door licht van de hemel. Cham had bijzondere genade ontvangen. Hij werd gered van de zondvloed vanwege het geloof van zijn vader, maar hij misbruikte zijn voorrechten en “veranderde de genade van God in losbandigheid” (Judas 1:4). Hij werd eigenlijk verduisterd door de brandende lichtstralen die God op zijn ziel liet schijnen. Zo werd zijn geweten als met een heet strijkijzer dichtgeschroeid, en hij werd de grondlegger van een ras dat afvallig was van de levende God en de weg van de afgoderij bewandelde.  Ze aanbaden het schepsel meer dan de Schepper.

Verharding – het licht dat verduistert

We weten iets van wat dit betekent. We spreken vandaag over mensen die, zoals we zeggen, hun hart verhard hebben voor het evangelie. Ook zij zijn verduisterd door het licht, en zijn vaak de leiders in afvalligheid: “Als het licht dat in u is wordt verduisterd, hoe groot is de duisternis” (Mattheus 6:23b). Er zijn velen in de wereld die met tranen in hun ogen luisteren naar het verhaal van de weergaloze genade van God zoals die is geopenbaard in het kruis van Christus, maar het niet persoonlijk op zichzelf betrekken. Ze zijn verhard geworden in hun zonden en hun geschroeide geweten voelt niet langer de adem van de Geest. Het is gevaarlijk om met licht uit de hemel te spotten.

Maar om verder te gaan met ons thema, werd Cham verduisterd door het licht. We kennen zijn falen en zonde. Maar toen Noach zich hersteld had en wist wat zijn zoon hem had aangedaan, sprak hij, door de geest van profetie, een vloek uit over Kanaän en niet over Cham (Genesis 9:18,25-27). Verwonder je je daarover? Dat deed ik ook, totdat ik zag dat God al een zegen had uitgesproken over alle drie de zonen van Noach – Sem, Cham en Jafeth (Genesis 9:1). Noach slaat dus zijn onwaardige zoon over en spreekt een vloek uit over Kanaän, waarvan we goed kunnen geloven dat hij, zoals we zeggen, “een aartje naar zijn vaartje”, is. Cham verwekte een zoon genaamd Cush, “de zwarte”, en hij werd de vader van Nimrod, de afvallige leider van zijn generatie.

Semiramis – de vrouw en haar zaad

Oude overleveringen helpen ons nu en zeggen ons dat de vrouw van Nimrod-bar-Cush de beruchte Semiramis, de Eerste was[2]. Ze staat bekend als de grondlegger van de Babylonische mysteriën en de eerste hogepriesteres van de afgoderij. Zo werd Babylon de bron van afgoderij en de moeder van alle heidenen en elk heidens systeem in de wereld. De mysteriegodsdienst die daar ontstond verspreidde zich in verschillende vormen over de hele aarde, en zoals we straks zullen zien, is het vandaag bij ons. Het is identiek met het ‘geheimenis van de wetteloosheid’ (2 Thessalonicenzen 2:7) dat zo krachtig in de dagen van Paulus heeft gewerkt. Het zal op het hoogtepunt zijn wanneer de Heilige Geest opgenomen is van de aarde en het Babylon van de Apocalyps de scepter zwaait.

Voortbouwend op de oorspronkelijke belofte van het zaad van de vrouw die zou komen, droeg Semiramis een zoon die – zo zei ze – op wonderbaarlijke wijze was verwekt, en toen ze hem aan het volk presenteerde, werd hij geprezen als de beloofde bevrijder. Dit was Tammuz, tegen wiens aanbidding Ezechiël protesteerde in de dagen van de ballingschap (Ezechiël 8:14). Zo werd het mysterie van de moeder en het kind geïntroduceerd, een vorm van afgoderij die ouder is dan welke andere dan ook. De rituelen van deze eredienst waren geheim. Alleen de ingewijden mochten de mysteries kennen. Het was de poging van Satan om de mensheid te misleiden met een imitatie van de waarheid van God, opdat zij het ware zaad van de vrouw niet zouden (her)kennen toen Hij in de volheid der tijden kwam. Hiervan legt Justinus de Martelaar[3] een duidelijke getuigenis af.

Moeder en kind – de koningin van de hemel

Vanuit Babylon verspreidde deze mysteriegodsdienst zich naar alle omringende naties, naarmate de jaren voortgingen en de wereld werd bevolkt door de afstammelingen van Noach. Overal waren de symbolen hetzelfde, en overal werd de cultus van de moeder en het kind het populaire systeem. Hun aanbidding werd gevierd met de meest walgelijke en immorele praktijken. Het beeld van de koningin des hemels met de baby in haar armen was overal te zien, hoewel de namen konden verschillen naargelang de talen verschilden.

Het werd de mysteriegodsdienst van Fenicië en werd door de Feniciërs verspreid naar de uiteinden van de aarde. Ashtoreth en Tammuz, de moeder en het kind van deze sterke avonturiers, werden Isis en Horus in Egypte, Aphrodite en Eros in Griekenland, Venus en Cupido in Italië, en op verder weg gelegen plaatsen droegen ze nog weer andere namen. Binnen 1000 jaar was de godsdienst van Babel de religie geworden van de wereld, die de goddelijke openbaring had verworpen.

Tammuz

Gekoppeld aan het centrale mysterie waren ontelbare kleinere mysteriën waarvan de verborgen betekenis alleen bekend was bij de ingewijden, maar waarvan de uiterlijke vormen door alle mensen werden beoefend. Hierbij hoorden onder meer de leer van de louterende zuivering na de dood, redding door talloze sacramenten (zoals priesterlijke absolutie), besprenkeling met heilig water, het aanbieden van ronde koeken aan de koningin van de hemel (zoals vermeld in het boek Jeremia – 7:18; 44:17-25), toewijding van maagden aan de goden (wat letterlijk geheiligde prostitutie was), het bewenen van Tammuz (zie ook Ezechiël 8:14) gedurende een periode van 40 dagen voorafgaand aan het grote feest van Istar[4] (waarvan werd gezegd dat ze haar zoon uit de dood had ontvangen). Er werd geleerd dat Tammuz door een everzwijn werd gedood en daarna weer tot leven werd gewekt. Een groenblijvende boom (evergreen) werd het symbool van zijn geboorte en opgericht ten tijde van de winterzonnewende. Verder was voor hem het ei heilig, omdat dit het mysterie van zijn opstanding uitbeeldde.

Het teken van het kruis was heilig voor Tammuz, als symbool van het leven gevende principe en als eerste letter van zijn naam. Het is aangebracht op enorme aantallen van de oudste altaren en tempels, en is niet, zoals velen veronderstellen, ontstaan ten tijde van het christendom. Uit deze mysteriegodsdienst werd de aartsvader Abraham afgescheiden door goddelijke roeping. Met deze zelfde boze eredienst had het volk dat uit hem voortkwam voortdurend ruzie, totdat het onder Izebel, een Fenicische prinses, ten tijde van Achab werd geënt op wat er nog over was van de godsdienst van Israël in het noordelijke koninkrijk. Uiteindelijk was het de oorzaak van hun ballingschap. Juda was erdoor bezoedeld, want Baäl-aanbidding was slechts de Kanaänitische vorm van Babylonische mysteriën, en alleen door in ballingschap naar Babylon zelf te worden gestuurd, werd Juda genezen van haar voorliefde voor afgoderij. Baäl was de Zonnegod, de Levengevende, identiek met Tammuz.

Het geheimenis van de wetteloosheid

Toen Christus in deze wereld kwam, was het ‘geheimenis van de wetteloosheid’ overal dominant, behalve daar waar de waarheid van God zoals geopenbaard in het Oude Testament, bekend was. Toen dus de eerste christenen de grote taak begonnen om het evangelie naar de einden van de aarde te brengen, werden ze overal geconfronteerd met dit systeem, in een of andere vorm. Want hoewel Babylon als stad lang slechts een mysterie was geweest, waren haar mysteries niet met haar gestorven. Toen de stad en de tempels verwoest waren, vluchtte de hogepriester met een gezelschap van ingewijden en hun heilige voorwerpen en beelden naar Pergamus[5][6], waar het symbool van de slang werd opgericht als het embleem van de verborgen wijsheid. Vandaar staken ze de zee over en emigreerden naar Italië, waar ze zich vestigden op de Etruskische vlakte.

Pergamon Museum Berlijn
Naar Rome

Daar werd de oude cultus gepropageerd onder de naam Etruskische mysteriën en uiteindelijk werd Rome het hoofdkwartier van het Babylonische leven. De overpriesters droegen mijters in de vorm van het hoofd van een vis, ter ere van Dagon, de visgod, de Heer van het leven. Het is een andere vorm van het Tammuz-mysterie, zoals ontwikkeld onder de oude vijanden van Israël, de Filistijnen. De hogepriester kreeg, toen hij zich in Rome vestigde, de titel Pontifex Maximus, en deze titel was op zijn mijter afgebeeld. Toen Julius Caesar (die een ingewijde was zoals alle jonge Romeinen uit goede families) het hoofd van het rijk was geworden, werd hij gekozen tot Pontifex Maximus. Deze titel werd voortaan door alle Romeinse keizers gevoerd tot op Constantijn de Grote, die tegelijkertijd zowel hoofd van de kerk was als hogepriester voor de heidenen. De titel werd daarna aan de bisschoppen van Rome toegekend en wordt vandaag gedragen door de paus, die dus niet de opvolger van de visser-apostel Petrus is, maar de directe opvolger van de hogepriester van de Babylonische mysteries, en de dienaar van de visgod Dagon[7], voor wie hij, net als zijn afgodische voorgangers, de vissersring draagt[8].

Tijdens de eerste eeuwen van de geschiedenis van de kerk heeft ‘het geheimenis van de wetteloosheid’ (2 Thessalonicenzen 2:7) verbazingwekkende uitwerkingen gehad. De Babylonische praktijken en leringen werden zo geabsorbeerd door wat zich ‘kerk van Christus’ noemde, dat de waarheid van de Heilige Schrift op veel punten volledig verduisterd werd, terwijl afgodische praktijken aan het volk waren opgedrongen als christelijke sacramenten en de heidense filosofieën de plaats innamen van het evangelieonderwijs. Zo ontstond dat verbazingwekkend systeem dat duizend jaar lang Europa domineerde en handelswaar maakte van “lichamen en zielen van mensen”  (Openbaring 18:13), tot de grote Reformatie van de 16e eeuw een mate van bevrijding bracht.

St Pieterplein Vaticaanstad

Hetzelfde verhaal vind je tegenwoordig (augustus 2020) ook op de site van de Evangelische Bijbelvertaling: Van Nimrod via Tammuz naar de vrouw Babylon


Hieronder nog een keer hetzelfde verhaal kort door John Barnett van DTBM voor degenen die Engels verstaan (de Engelse tekst staat erbij om te lezen).

John Barnett over hetzelfde onderwerp


[1] Vertaling van het artikel op http://www.biblelineministries.org/articles/basearch.php3?action=full&mainkey=BABYLONIAN+RELIGION+%28By+Harry+A.+Ironside%29 

[2] https://nl.wikipedia.org/wiki/Semiramis_(koningin);

[3] https://nl.wikipedia.org/wiki/Justinus_de_Martelaar

[4] https://nl.wikipedia.org/wiki/Isjtar_(godin)

[5] De Istar-poort uit Pergamus is in de vorige eeuw nagebouwd in het Pergamus museum in Berlijn. Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Pergamonmuseum.

[6] Zie ook Openbaring 2:12-17, waar gezegd wordt dat in Pergamus de ‘troon van satan’ is en dat satan daar woont.

[7] https://nl.wikipedia.org/wiki/Dagan

[8] https://nl.wikipedia.org/wiki/Vissersring